Home Terug

De geschiedenis van Thailand begint met de migratie van de Thais vanuit Zuid-China naar het huidige Thailand gedurende het eerste millennium. In dit gebied bestonden eerder beschavingen in de bronstijd en ijzertijd, later gevolgd door Mon, Maleise en Khmer koninkrijken. De Thais vestigden hun eigen koninkrijken, met een heftige eerste bloei in Sukhothai en daarna langduriger het Koninkrijk Ayutthaya.

Deze koninkrijken werden constant bedreigd door Birma en Vietnam, maar ook door rivaliserende Thai en Lao staten. Europese koloniale mogendheden vormden een bedreiging in de 19e eeuw en het begin van de 20e eeuw, maar Thailand wist als enige land in Zuidoost-Aziƫ kolonisatie te voorkomen. Na het einde van de absolute monarchie in 1932 werd Thailand zestig jaar lang vrijwel voortdurend bestuurd door een militaire dictatuur totdat een parlementaire democratie werd gevestigd.

De vroegste belangrijke archeologische vindplaats in Thailand is Ban Chiang; de datering van de hier opgegraven voorwerpen is controversieel, maar er is consensus dat de bewoners in elk geval rond 3600 v.Chr. bronzen werktuigen maakten en natte rijst cultiveerden, wat een impuls gaf tot sociale en politieke organisatie. Later, voor de opkomst van de Thais, bloeiden Mon, Maleise en Khmer beschavingen in het gebied, met name het koninkrijk Srivijaya in het zuiden, het Dvaravati koninkrijk in centraal-Thailand en het Khmer-rijk met als hoofdstad Angkor.